Begeleider

Het was een zwoele zomeravond. We hadden heerlijk gegeten. Couscous, met gegrilde groenten, falafel voor de een, iets vlezigs voor de rest. Ik was uitermate tevreden over mijn dag. Voldoende ontspanning, voldoende activiteit, zowaar nog een twee lepels over voor een avond over overprikkeling. Ik fietste naar de lezing en knipoogde even naar de avondzon.

In het zaaltje was het een druk en warm gekakel. Ik wachtte buiten tot de spreker zou beginnen. Zelfs een avond over overprikkeling kan tenslotte onmogelijk NAH-proof zijn. Stil glipte ik binnen toen iedereen zat en pikte een stoeltje achterin.

Het was boeiend, maar ik was het niet helemaal eens met de spreker dat je prikkels zoveel mogelijk moest vermijden. Als we prikkels zoveel mogelijk hadden vermeden had de lieve man voor een leeg zaaltje gestaan. Dan had ik niet gekookt, hadden we niet samen gegeten. Had ik niet geluisterd naar het pianospel van mijn ene kind, niet naar het zingen van de ander. Had ik niet deelgenomen aan het verkeer. Had ik mij ‘s morgens niet gedoucht.

Aan het einde van de avond had ik een vraag. Ik stond op en vroeg: “Kun je jezelf trainen om met prikkels om te gaan?” Let op: einde van de avond, ik klonk vermoeid, articuleerde moeizaam, maar was te verstaan. De spreker keek me aan en zei: “Dat moet u met uw begeleider bespreken”. Ik schrok en lachte onzeker. “Ik heb geen begeleider, nooit gehad ook”.

Hij vertelde nog verder, maar dat hoorde ik niet meer. Lang verhaal kort, ik verliet het zaaltje. Het ritje op de fiets was donker. Een begeleider? Geen sprake van. Ik was door mijn voorraad lepels heen.