Zeggen

Stel je voor: ik maak een praatje met de bloemenman. Er zal geen misverstand over bestaan; ik praat anders dan anderen. Moet ik dan uitleggen hoe dat komt? In eerste instantie vermeed ik spontane babbeltjes met onbekenden. Toen ik eenmaal weer durfde heb ik dat in de loop der jaren uitgeprobeerd. Ik dacht eerst onmiddellijk te moeten melden waar mijn spraakgebrek vandaan kwam. Dat zou eventuele twijfels over mijn intellect wegnemen en het gesprek ten goede komen. Not!

 

Bloemenman: Goedemorgen.

Ik: Goedemorgen, ik praat een beetje anders, dat komt doordat ik een hersenbeschadiging heb. Eén bosje tulpen, alsjeblieft.

Reken maar dat er aan mijn intellect getwijfeld werd! Meteen vermelden dat ik spoor… slecht plan. Omdat ik goed verstaanbaar ben, ben ik er maar mee opgehouden. Het plompverloren ‘uit de kast komen’ als dysartrist levert me (en onze communicatie) bar weinig op. Nu vertel ik meestal van de hoed en de rand als het contact voldoende vertrouwd is om te vertellen dat ik ziek geweest ben. Ik sluit dan af met: “Vandaar dat ik ‘anders’ praat.” De bloemenman, de bakkersvrouw, de kassière ….ze weten niet waarom ik anders spreek. Dat is prima. Als ze het willen weten… het is geen taboe… ik zal ze alles vertellen.