De goudgele M

Hij is een jaar of negen en loopt met zijn vader richting de parkeerautomaat om af te rekenen. “Pap, zullen we zo naar de piep? (ik maak alleen reclame voor bedrijven die mij een glimlach bezorgen, maar hij doelt op het fastfoodrestaurant met de goudgele M). “Mama heeft macaroni uit de vriezer gehaald, dus geef me één goede reden”, zegt de vader terwijl hij muntjes in het apparaat laat glijden.

De jongen is even stil. De kans is groot dat hij zo aan een opgewarmd prakkie zit. Hij kiest zijn toon. Hij gaat klinken alsof het hem niets kan schelen en hij kiest zijn argument. Nee, niet zeuren, dat werkt nooit. Hij verplaatst zich in de beslisser met de portemonnee en autosleutels. “Jij haat macaroni’, zegt hij zonder op te kijken en hij sjokt vast richting de auto. Z’n vader is trots. Ik zie het aan zijn rug. Ijzersterk argument! Geen speld tussen te krijgen.

Als ik mijn fiets van het slot heb gehaald zie ik ze linksaf slaan. Aan het einde van die straat staat de grote M langs de weg. Of zal z’n vader toch…? Ik denk het eerste.