Zuid-Korea

Wat ben ik blij dat ik vandaag niet in Zuid-Korea woon. Daar zijn diverse redenen voor, maar ik heb me deze zomer eens verdiept in de Zuid-Koreaanse communicatie. Ik las ergens (ik weet niet meer precies in welk boek in ons vakantiehuisje) dat je daar maar beter niets gaat navragen. Stel… een ober legt aan je tafeltje uit welke vis er op je bord ligt. Dan is het niet de bedoeling dat je nog even doorvraagt waar die vis gevangen is. Doorvragen is een belediging, omdat je daarmee eigenlijk zegt dat de ober het niet goed heeft uitgelegd. Ook met een toevallige aanraking kan je de ander tot op het bot krenken. Oogcontact, doe maar niet teveel en pas je een beetje aan de status van je gesprekspartner aan. Nee zeggen? Ik wil dat natuurlijk niet afwijzen, maar misschien kun je het beter verpakken tot het een ja lijkt. Het is zeer belangrijk om de sfeer in een gesprek goed te houden.

Een bezoek aan Zuid-Korea zou voor mij een krampachtige communicatie-omslag betekenen. Het maakt me wel nieuwsgierig, maar vandaag ben ik blij dat ik er niet woon.

Vanmorgen sprak ik, voor de supermarkt, iemand uit de buurt. We keuvelden wat en plotseling trok ze me naar zich toe. Een klinkende klapzoen kletste op mijn wang. “Bedankt voor je boek. Dat wilde ik je al steeds zeggen. Ik heb het gelezen en ga het gebruiken op mijn werk. Ik ga dat stukje aan mijn studenten voorlezen over die man met Parkinson. Ik vond het zo herkenbaar”. Een beetje blij-verlegen liep ik naar huis. Dat doen ze vast niet in Zuid-Korea… klinkende klapzoenen op straat uitdelen.