We mogen niet meer met gezichtsbedekking in de trein, het ziekenhuis of in de schoolbanken. Ik vind het een boeiende en ingewikkelde kwestie. Vanuit communicatief oogpunt kan ik onmogelijk een voorstander van gezichtsbedekking zijn. Ik zoek nog naar mijn gefundeerde mening en dus keek ik gisteravond naar de uitzending van Jinek.
Aan tafel zat Tamara Youssef. Zij draagt een niqab (dan zie je wel de ogen) en vertelde over wat dat voor haar betekent en over de reacties die ze krijgt. Ik heb nog nooit gesproken met iemand met een boerka of niqab. Dat is jammer, want ik zou wel willen begrijpen hoe dat is. Eva vroeg naar het waarom en Tamara beschreef het als een bijzondere ervaring, mooi, spiritueel, een verlichting.
Eva had wat mij betreft nog even mogen doorvragen. Misschien hadden ze samen een metafoor kunnen vinden waardoor ik, als kijker, mij daar iets bij kon voorstellen. Kijkend naar haar mooie ogen en luisterend naar haar warme stem merk ik hoezeer ik de nonverbale communicatie van Tamara mis. Ze vertelt dat ze 22 jaar oud was in 2012 . Meteen slaan mijn hersenen haar op in het hokje bij de late twintigers. Ze heeft een Egyptische vader. Poef… meteen concludeert mijn brein dat ze waarschijnlijk donkere haren onder het bruine gewaad heeft verstopt. Ze is gescheiden en moeder. Plop… weer twee hokjes waar ze in past. Waar ben ik mee bezig? Misschien moet ik iets verder kijken?
Mijn probleem is geloof ik niet de niqab. Mijn probleem is dat ik in de knoei kom met mijn eigen hokjesgeest! Binnen een inclusieve samenleving is toch ook ruimte voor wie we niet begrijpen? Toch, Hekking!? Misschien zal ik nooit begrijpen hoe het is om gesluierd te leven en is het niet erg als ik dat niet snap.
Ik hoop Tamara ooit te ontmoeten. Ik hoop dat het haar goed gaat en dat niemand het in z’n hoofd haalt om haar tegen de grond te werken. Ik stel mijn oordeel voorlopig uit.