Klagen

Vandaag zal ik minder over het weer klagen dan gisteren. Dat is best bijzonder omdat de 30+ hier weer aangetikt gaat worden. Maar omdat verschillende hitterecords net gesneuveld zijn is een ‘gewone’ tropische dag nauwelijks het beklagen meer waard.

Eenmaal per week bezoek ik een mevrouw. Als ik haar vraag hoe het met haar gaat zegt ze steevast: “Ik zeg maar goed, ik mag niet klagen”. Vervolgens bespreken we de pijn in haar benen en haar verminderd zicht. Luid, vanwege haar verminderd gehoor. Ik ervaar onze praatjes over ongemakken niet als geklaag. Ze verstaat de kunst om haar pijn te delen. Delen, niets meer dan dat. Ze maakt me niet verantwoordelijk voor haar leed of het oplossen ervan. Ze vraagt me, zonder te benoemen, enkel naast haar te staan, met haar mee te leven. Niet om haar te ‘redden’ of met haar mee te lijden. Ze is niet boos, verongelijkt of gekwetst. Ze draagt haar lot en praat erover omdat de ongemakken haar dag bepalen.

Het is hier zo warm, ik word er chagrijnig van. “Ja hè, het is ook warm”.