Deze ga ik bewaren. Het magazine bij de Volkskrant van 20 juli 2019 gaat over het maken van praatjes. Het praatje lijkt te verdwijnen. Het is een beetje flauw om te zeggen, maar dat zag ik aankomen. Jij ook, denk ik.
Maar geen paniek, er zit in het bewaarexemplaar (wat een prachtig woord is dat toch) , een korte cursus keuvelen. Een stoomcursus smalltalk. Het is volgens de schrijver niet ingewikkeld. Je begint gewoon door een ‘lichtprikkelende stelling of mening te poneren’.
Ik lees het nog een keer. Een stelling of mening poneren die het gesprek fijnzinnig moet aanwakkeren? Tjeempie, ik denk dat mijn praatmaat lang en breed verdwenen is, voordat ik wat poneerwaardigs heb weten te bedenken. Hoe zit het met het non-verbale voorspel? Dat je toegankelijk bent voor contact en kijkt of de ander dat ook is? Ik lees het hele artikel en concludeer stomend dat het uitermate logisch is dat het ‘praatje’ uitsterft. Terecht… het praatje vereist bovenmenselijke vaardigheden!
Nee, alle gekheid op dat stokje. Volgens mij moeten we even terug naar de basis. Voor een praatje moet je niet bang zijn, goed kijken, geïnteresseerd zijn in de ander en het luchtig houden. Het is niet voor iedereen makkelijk, maar keuvelen nodeloos ingewikkeld maken lijkt me niet zinnig, Volkskrant. Of zou ik dat woord ‘stoomcursus’ niet goed begrepen hebben?