Onaardig

De blauwpaarse jurk staat haar prachtig, haar glimmende schoenen passen er perfect bij. Haar witte haren zijn vers gekapt, haar bril modern. Ze houdt van mooi. Mooie spulletjes, mooie boeken, mooie verhalen. Haar stem kraakt en je kan horen dat spreken haar moeite kost. Alleen haar stem verraadt haar echte leeftijd. Van de Eerste Wereldoorlog kan ze zich net niets herinneren. Van vlak daarna weet ze alles nog.

We mogen elkaar. Ze vindt me jong en knap. Hoewel ik dat zelden hoor, geloof ik haar toch maar. “Die nieuwe verzorgster vindt me niet aardig” mort ze. Ik verdedig de verzorgster flauwtjes. “Echt waar, ze zei… kunt U niet wat aardiger zijn?” knarst ze. “Maar ik weet wel hoe het komt, hoor. Het is m’n stem, die maakt mij onaardig. De kleinzoon van mijn hulp denkt dat ik een heks ben vanwege die stem.” We lachen samen om de bezem die ze in de kast heeft staan. Tja, hoe je klinkt hangt nogal sterk samen met je imago, ook op haar leeftijd. Ze heeft er iets van gezegd. “Want die verzorgster kan toch zien dat ik geen harige wrat op mijn neus heb.” Ze wrijft even over het puntje.