Soms hoor je ‘m maanden niet, maar in Tourtijden duikt hij altijd weer op. Ik heb niet zoveel met sport, al moet ik bekennen dat ik deze zomer vier uitroepen én twee samengeknepen billen bij mezelf heb opgemerkt tijdens de voetbalfinale in Frankrijk.
Le Tour volg ik nauwelijks (het is voornamelijk een hoop gefiets), maar ik luister wél naar Mart Smeets. Nu is Mart’s moment. Ik weet werkelijk niet of ik de beste man aardig vind, maar ik hoor hem graag. Ik luister niet naar wát hij zegt maar hoe. Vooral als hij even de tijd krijgt, als hij een anekdote uit het wielerverleden kan vertellen. Hij pakt pauzes, bouwt zijn verhaal van de eerste rit, via een col van de buitencategorie, naar de tweede etappe. Hij stelt zichzelf vragen en beantwoordt ze met het zelfvertrouwen waar Ivo Niehe nog een puntje aan kan zuigen. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik retorisch zeggen. Hij plaatst de ronde in een breed kader van de wereldgeschiedenis en plakt al zijn kennis van blessures en Belgische grootheden tot in detail moeiteloos aan elkaar. Hij herhaalt, benadrukt, metaforeert en finisht ‘op enig moment’ in een overtreffende climax. Ik ken niemand die dat zo doet. De wielerinhoud ontgaat me, maar ik geniet van de kunst van het oreren. Luister maar eens naar de Kopgroep (een wielerpodcast). Mart zou waarschijnlijk zelf het liefst afsluiten met: “Geweldig, magistraal, hij… (lekker lange pauze) Mart Smeets… hij (toontje lager) hij maakt het waar”.