Goochelaar

Je praat met een mede-moeder op het schoolplein terwijl je op de kinderen wacht. Je ziet verderop een peuter onverwacht de drukke straat oprennen. Vanaf het moment dat je de peuter ziet gaan, hoor je niet meer wat de medemoeder vertelt. Je hersenen stellen onmiddellijk en automatisch hun prioriteit. Herkenbaar?

Je ontmoet een vrouw. Ze ziet er nogal ziek en zielig uit, ze spreekt moeizaam. Het ziet eruit alsof er in haar leven weinig te lachen valt. De vrouw zegt iets over een goochelaar op marktplaats. Het klinkt niet grappig, het ziet er niet grappig uit. Als het niet grappig klinkt en er niet grappig uitziet, ís het ook geen grapje. Voorstelbaar?

Je spreekt een man. Een belangrijke man, mét status. Hij heeft iets viezigs bij zijn neus. Snot? Je wilt het niet zien, er niet op letten, maar ziet het toch. Je twijfelt te lang of je er iets over zal zeggen hoewel je weet dat hij vast niet graag met een vieze neus rondloopt. Je probeert je te focussen op het gesprek, maar het kost je moeite om te blijven luisteren. Denkbaar?

Voorbeelden van visuele ruis in de communicatie, en die goochelaar was overigens een tweedeHansKlok.