Benen

Ik zit in de trein. Vroeger was het openbaar vervoer dé plek om je communicatievaardigheden te oefenen. Tegenwoordig duikt iedereen in zijn schermpje en is het zelfs buiten de stiltecoupé stil. Tegenover me schikt een twintiger het zaakje in zijn broek. Hij weet dat in een trein vol mobieltjes niemand daarvan opkijkt.

We staan stil op een station. Ineens klinkt er achter mij een duidelijk: “Krijg nou wat!” De conducteur sjort aan de deur. Die moet dicht maar geeft geen sjoege. De conducteur is er eentje uit het boekje. Grijs besnord, met pet en fluit. Hij had getekend kunnen zijn door Fiep Westendorp. “Dit heb ik nog nooit meegemaakt!” briest de pet. Hij duwt en trekt, draait zijn sleutel naar links en toch maar weer naar rechts. We hebben nog geen minuut vertraging en er gebeurt wat. Mensen overleggen over hun aansluiting en bellen vast even naar huis om de situatie te ‘delen’. Er wordt gezucht en gemopperd en ik geniet. De jongen van het zaakje kijkt even op. Op het perron ziet hij een meisje met oneindig lange benen waar ze zelf nog geen weet van heeft. Een andere jongen, naast mij, kijkt met hem mee. Ze trekken bewonderend hun wenkbrauwen op en blijven kijken tot de trein zich weer in beweging zet. De conducteur heeft de deur gesloten. Tot na mijn eindstation bespreken de jongens alle benen die ze ooit hebben aanbeden.