Op een verregende Koningsdag liep ik achter Peter en Marjan langs de natte kleedjes in het park. Ik schat ze rond de vijftig.
Marjan: Peet, ik mot naar de wc.
Peter: Had dat ff thuis gedaan.
Marjan: Toen moes ik niet.
Peter: Tjee Marjan, er is hier geen plee.
Marjan: Ik doe het toch niet expres ofzo! Ik loop even naar dat kroegje daar.
Peter: Die is zo dich as een pier in een pot.
Marjan: Een wat?
Peter: Zo dich as een pier in een pot met een dekkel d’r op.
Marjan: Is dat een spreekwoord?
Peter: Dat hoor je toch!
Marjan pakte haar fiets en ging naar huis. Om te plassen waarschijnlijk. Er verscheen een waterig zonnetje en ik klapte mijn paraplu dicht (as een pier in een pot met een dekkel d’r op).